Home » Fiction

Warning

This story is rated «NC-17», and carries the warnings «abuse, rape (misbruik, verkrachting)».
Since you have switched on the adult content filter, this story is hidden. To read this story, you have to switch off the adult content filter. [what's this?]

Remember that whether you have the adult content filter switched on or off, this is always an adults only site.

Nadreqze, of de liefde van een man en een elf (NC-17) nl Print

Written by Eve

30 June 2010 | 38928 words

Title: Nadreqze, of de liefde van een man en een elf
Author: Eve
Rating: NC-17
Pairing(s): Faramir, Denethor, Boromir
Warnings: abuse, rape (misbruik, verkrachting)

Faramir heeft in drie dagen zoveel meegemaakt dat hij niet meer wil leven. Als een gebroken man wordt hij midden in de nacht voor de muur van Gondor gegooid. Verborgen in zijn eigen vertrek krijgt hij te maken met een onverwachte loge, een elf, die wil dat hij in leven blijft. Zullen ze de weg naar leven en genezing kunnen vinden?
(Faramir’s life changes completely within three days. He has suffered so much… As a broken man he is thrown in front of Gondor’s walls. Hiding in his chamber he meets an elf who wants him to stay alive. Can they find a way to life and healing?)


[ all pages ]

Hoofdstuk 2

De jonge man wordt door twee Orks overeind gehouden, wachters, hun kleren zijn smoezelig. Wit staat hij tussen de wezens van de duisternis, in de grot waar het slijm van de muren druipt en langzaam op de grond spettert. De man heeft een lang, slank lichaam en is naakt. Hij probeert zijn benen te kruisen maar de Orks trappen naar hem. Hij laat zijn poging varen en blijft staan, bijna hangend boven de grond, zijn armen krampachtig wijd door de houdgreep waarin hij zich bevindt. Met geweld worden zijn benen uit elkaar getrokken. Een derde ork bindt een stok tussen zijn enkels, rukt hard aan het touw. De jonge man probeert er niet naar te kijken en heft zijn hoofd als een koningszoon. Hij heeft blauwe plekken op zijn gezicht, zijn schouders, buik, genitaliën en bovenbenen, en ademt snel.

“Dag bitch,” klinkt een raspende stem. “Dag stuk vlees dat mij zal dienen, dag vuil stuk vreten die voor niks anders is bestemd dan dit”, en met een grauw stapt een grote ork naar voren, graait naar de geslachtsdelen van de man en knijpt erin, zo hard dat de man het uitschreeuwt van pijn en schaamte. “Faramir, is het niet?”

De man zwijgt, kijkt hem aan, probeert te spugen maar vindt zijn speeksel niet door de angst die door zijn lijf begint te jagen. Zijn benen zijn vastgebonden aan de stok, zijn armen worden vastgehouden, hij kan geen kant op. Hij staat naakt en wijdbeens voor een ork die met geilheid in zijn ogen naar hem kijkt. De ork geeft hem een klap in zijn gezicht, graait harder, stapt dichterbij. Zijn wanstaltige gezicht komt vlak voor die van de man. De ork steekt zijn lange tong uit en boort het in de mond van de hulpeloze, die snakt naar adem en probeert los te komen. “Heerlijk als ze spartelen, toe maar, toe maar, zo is het dat ik ze wil hebben. Ga maar door. Mmmm, heerlijk,” kreunt de ork, die met zijn klauwen het lichaam van Faramir begint te betasten. Hij strijkt met zijn nagels over tepels en knijpt erin.“Leg hem neer. Houd hem vast maar raak hem niet aan. Nog niet. Eerst is hij van mij.”

De wachters geven een ruk aan Faramir, die geen kant op kan en voelt hoe hij achterover valt en niet anders kan dan wachten op wat er komen gaat. Zijn benen zijn pijnlijk wijd gespreid. De grond onder hem is hard en koud. De grote ork knielt tussen zijn benen en gaat door met tasten. Faramir schreeuwt het uit, probeert zich los te rukken maar de wachters zijn te sterk, ze gaan bovenop zijn armen zitten en de ork blijft hem betasten met zijn stinkende klauwen. Het wanstaltige wezen trekt aan zijn ballen, trekt aan zijn geslacht tot het stijf wordt. Tranen van schaamte lopen over Faramir’s gezicht, niet zo, niet tegen zijn zin in alsnog, en toch… Hij bijt op zijn tanden en kreunt. De Ork lacht, “zo mag ik het horen, toe maar, toe maar,” en buigt zich nog verder voorover tot zijn buik die van Faramir raakt en zijn enorme geslacht voelbaar is voor de arme man die vreest voor wat er komen gaat.

Plotseling staat de Ork weer op. Zijn lach klinkt spottend. Hij pakt de stok tussen Faramir’s benen, trekt het omhoog en duwt het over de buik van de jonge man naar zijn hoofd zodat hij volledig hulpeloos, dubbelgeklapt, wijdbeens, vastgebonden en vastgehouden op de grond ligt. Hij ziet in welke positie hij zich bevindt.

“Nee!” roept hij, “nee!” De jonge man weet hoe kwetsbaar hij is, hoe overgeleverd hij is aan de wil van deze wezens der duisternis. Hij sluit zijn ogen, durft bijna niet te kijken maar als er even niks gebeurt opent hij zijn ogen weer en zal nooit vergeten wat hij ziet. In het licht van de fakkels zit de kolossale Ork tussen zijn benen. Hij houdt zijn enorme lul vast met zijn klauwen, spuugt er op, gromt, kijkt hem grijnzend aan, buigt zich voorover en drukt zijn eikel, donker en glimmend, tegen zijn opening. Faramir schreeuwt, gilt, sluit zijn ogen, opent ze weer en kan niks doen, ligt machteloos. De Ork begint te duwen en met een plop dringt zijn geweldige eikel naar binnen. Faramir blijft gillen, het is te groot, dit is onmogelijk, zo’n gigantische lul kan nooit, nooit… Maar het gevaarte gaat verder, dringt steeds dieper en dieper bij hem naar binnen, verder gaat het, nog verder. Faramir blijft gillen, de wachters lachen, de Ork kreunt en stoot zichzelf tot het uiterste naar binnen. Dan stopt hij en leunt voorover. De bloeddoorlopen ogen kijken hem wellustig aan. “Strak kontje, zo nauw, een maagdje, is het niet? Mmmm, die gaan we eens even openrijten. Ik zal je vullen met mijn zaad en je kunt geen kant op, smerig stuk vreten. Je kunt nergens heen. Je ligt hier wijdbeens op je rug als een echte hoer, met je kont de lucht in, gespietst door mij, doorboort door mijn dikke, dikke lul en je kunt niet anders dan wachten op wat ik ga doen. Ik ben de machtige. Je zult niet alleen doen wat ik zeg, je zult ook willen dat ik het doe, je zult erom smeken. Smeken om een lul want alleen gevuld stel je nog iets voor. Een slaaf zul je worden, kreng. Een slaaf!”

De Ork likt zijn lippen en begint te stoten. Keihard te stoten. Faramir rolt met zijn hoofd, rukt aan zijn armen, huilt maar moet voelen hoe het bloed naar buiten golft en hoe hij wordt gevuld met wat hij niet wil. Hoe de pijn hem vernietigt, hoe de vernedering totaal is vooral als de ork ineens naar zijn geslacht grijpt en begint te pompen en verdomme, hij reageert. Hij wil niet, hij vloekt in zichzelf, maar hij voelt hoe de hartstocht begint te groeien.

Rook vult de ruimte, een vreemde geur dringt in zijn neusgaten. Er verandert iets in hem, hij kan niet meer goed nadenken, het is alsof zijn gedachten worden beneveld en alsof hij verdwijnt. Zijn geslacht groeit pijnlijk hard. En dan is er dat verlangen, hij wil klaar komen. Tranen van schrik rollen over zijn wangen. Hoe een deel van hem nog steeds vervuld is met pijn en afschuw maar er ook ineens iets in hem ontstaat dat vernietigd wil worden, onderworpen en slaafs wil zijn. Een deel dat wil dat de Ork nog harder stoot, nog heftiger, ja, ja! Daar ligt hij met zijn billen omhoog en een gigantische lul in zijn kont, donker van kleur en zo dik als een vuist en zo lang, zo lang, in-uit, in-uit. De machtige Ork maakt hem machteloos, onderwerpt hem, hij ligt onder, onder, hij voelt het stoten, voelt de gigantische lul die hem doorboort, de grootst denkbare lul die er bestaat. En hij ligt achterover en moet het laten gebeuren. De lul stoot harder, nog harder, dieper, nog dieper.


Haldir opent zijn ogen. O nee, nee, laat het niet zo erg zijn, laten de beelden zijn versterkt door zijn angst, o alsjeblieft, alsjeblieft… Maar de voorouderen hebben helderder tot hem gesproken dan ze ooit eerder hebben gedaan, hij heeft zelfs gevoeld wat Faramir voelde, de verwarring, de totale onmacht van de versterkende werking van… Hoe kan dit? Hoe…

De elf wil opstaan maar is te laat, zijn lijf verkrampt zich en hij begint te kokhalzen, hij spuugt over de houten vloer.

“Wat is er?” klinkt de zachte stem van Faramir vanuit de badkamer.

“Ik ben ziek geworden., geloof ik,” weet Haldir uit te brengen voordat zijn maag weer in beweging komt. Hij is deelgenoot van een verkrachting geweest, heeft het kunnen voelen. Hij staat op, zoekt naar een kan met water en een doek en begint de vloer schoon te maken. Kan hij dit als elf verdragen? Hij wil zo graag helpen maar de beelden hebben hem verzwakt, de vernietigende kracht is ook door hem heengegaan. Zullen zijn voorouderen zijn vraag beantwoord weten? O alsjeblieft, geen beelden meer, niet nog meer. Hij weet niet of hij sterk genoeg zal zijn.

Haldir loopt terug naar de deur, gaat zitten en denkt na. De rook van Nadreqze is in een dikke walm aanwezig geweest. O die arme man, wat heeft hij meegemaakt, de schaamte, de pijn… Haldir moet het uitleggen, moet woorden vinden.

“Fararmir, luister,” zegt hij, “ik ruik Nadreqze. Je weet waarschijnlijk niet eens wat dit is maar ik herken het uit de Oorlog van Weleer. Tijdens de strijd van toen werd het door de eerste Orks gebruikt. Wat jou ook is overkomen – hij kan Faramir nog niet vertellen hoeveel hij weet, hoeveel hij heeft gezien – dit kruid moet hebben gebrand en een dikke rook hebben veroorzaakt in de ruimte waarin jij je bevond. Het kan niet anders dan dat dit tegen jouw wil is gebeurd. Niemand kiest voor de bedwelming en gevolgen van blootstelling aan Nadreqze. Niemand.”

Haldir hoort hoe Faramir overeind gaat zitten. Het heeft zijn belangstelling. Verder, snel verder gaan zonder alles te hoeven zeggen. “Omdat ik weet dat Orks de regels negeren en nog steeds kunnen putten uit hun voorraden van weleer, vermoed ik dat je bent aangevallen door Orks. Klopt dit?”

Faramir zwijgt. Hij ademt gejaagd.

“Ik denk het en neem het daarom maar aan. Ze moeten je hebben gemarteld. Ik ken de verhalen, daarvoor ben ik hier ook gekomen. Orks ontvoeren elfen, hobbits, mensen… veel vreedzame wezens van Midden-Aarde zijn al slachtoffer geworden. Ze houden ze vast, mishandelen ze op ondenkbare wijze en laten ze weer vrij. De toegebrachte schade is in lichamelijk opzicht verschrikkelijk maar geestelijk nog veel erger. We dachten al dat ze Nadreqze gebruiken. De slachtoffers komen gebroken terug. Sommigen zwijgen, sommigen willen dood.”

Haldir zwijgt even om Faramir de kans te geven om te reageren. Het blijft stil. “Ik denk dat jij ook slachtoffer bent geweest. Je vader vertelde tijdens het avondeten dat hij je vijf dagen geleden naar de grensposten heeft gestuurd. Op ons verzoek zou hij een boodschapper naar je toesturen om je weer terug te halen. Het is niet veilig aan de grenzen. Ben je terug gebracht door de Orks en door hen ongezien achtergelaten voor een kleinere poort? Dat is het patroon, tot nu toe. Als het zo is gegaan dan heeft niemand je gezien.”

Het blijft stil aan de andere kant van de deur. “Waarschijnlijk hebben ze Nadreqze gebruikt om je te overmeesteren. Als dit kruid wordt aangestoken en rook produceert, werkt het als een drug die aanwezige gevoelens vele malen versterkt. De schaamte die de slachtoffers voelen – en dat is normaal, Faramir, mishandelingen en verkrachtingen roepen schaamte op – wordt versterkt. Slachtoffers geloven dat ze minderwaardig zijn en als dit lang genoeg duurt en de rook langer dan een uur zijn werk kan doen, dan wordt de schaamte zo groot dat hun eigenheid verdwijnt en plaats maakt voor de wil van de overheersers. De Orks willen de slachtoffers onderwerpen, ze zijn erop uit dat ze zich voelen en gedragen als slaven.”

Het blijft stil. Haldir leunt achterover, hij is bekaf. Het zoeken naar woorden heeft hem uitgeput. Hij sluit zijn ogen.


“Zeg het,” fluistert de rauwe stem.

Hij wil het niet, wil… En de rook wordt dikker en er komen woorden uit zijn mond. “Neuk mij,” klinkt zijn stem. O nee, nee, laat hem niet vragen om deze vreselijke marteling, laat hem alsjeblieft bij zinnen komen en niet, niet, nee, nee, nee, nee! Hij ligt op zijn buik op een tafel, zijn benen vastgebonden.

“En?”

Houd op, niet doen, niet doen, o nee, zijn stem. “Alstublieft, meester. Laat mij doen wat u wenst.”

“Spreid je benen Faramir. Wijder. Nog wijder. Wijder dan de stok. Smeek.”

Hij voelt de dikke lul van de ork tegen zijn opening drukken. Hij kreunt, duikt weg, rilt, o nee, niet nogmaals, hij overleefd dit niet, alles doet pijn, hij lijkt in brand te staan en dan het bloed overal, nee, nee, nee, nee! “Alstublieft heer. Doorboor mij. Nee! Doe het niet! Spiets mij. Spiets mij aan uw lul. Alsjeblieft, nee… Ik ben uw neukspeeltje. Ik ben uw bezit. U kunt met mij doen wat u wilt. Ik zal gehoorzamen. Alstublieft. Neuk mij. Neuk mij.”

De lul dringt binnen in een harde stoot. De ork schreeuwt zijn woorden tegen de wanden van de grot: “Wat ben je strak, o ja, lekker kontje, hier, heb je mijn dikke lul, hier, hier!”

Faramir schreeuwt in zijn hoofd, nee, nee, nee! Hij voelt hoe stijf hij wordt terwijl de ork hem in tweeën lijkt te scheuren en zijn eigen woorden hem opwinden. Is hij het die dit spreekt of denkt? Wat gebeurt er met hem, dit is toch niet normaal, alles doet pijn en dan toch, toch… de ork grijpt naar zijn kruis, rukt en kneedt, knijpt… hij wordt hard… hij wil, wil…

“Niet klaarkomen,” roept de ork “Nu nog niet!”

Faramir bijt op zijn lippen. “Alstublieft,” fluistert hij en hij hoopt dat het is om de ork te laten stoppen, hij wil dat hij daarom smeekt. Stop met de vernedering en laat me, laat … nee!

De ork zwijgt, stoot, harder en harder, schreeuwt een grommend geluid tegen het plafond van de lege grot, stoot nog harder. “Nu!”

Faramir komt klaar.


Haldir kruipt op handen en voeten door de kamer, kokhalzend maar behalve een beetje slijm is zijn maag leeg. Achter hem hoort hij de ongeruste stem van Faramir. “Wat kan ik doen, o god, ik zou iets moeten doen maar ik kan toch niet, ik, nee, nee…”

“Het is goed, Faramir. Het is goed,” weet hij met moeite uit te brengen. Ophouden! Hij smeekt in zichzelf – niet meer! Hij vult zijn hoofd met zijn eigen gedachten, probeert blokkades op te werpen, visualiseert zijn eigen ruimte. Meer kan hij niet verdragen. Hij weet nu van de verschrikkingen die de jonge man heeft moeten doorstaan en dat is voldoende, het zal lang hebben plaats gevonden en alle Orks van deze bende zullen hem hebben misbruikt, hij kent hun rituelen, weet hoe ver ze gaan, maar hij kan het niet langer in zich opnemen zonder er zelf aan onderdoor te gaan. Hij voelt de wens om te vervagen in zijn achterhoofd ontstaan en duwt het weg. Nee! Hij moet blijven, hier zijn en helpen. Haldir let op zijn ademhaling en hartslag en probeert zichzelf te kalmeren. Langzaam wordt hij rustiger. Zijn levenswil wordt sterker. Hij kruipt terug naar Faramir. Opnieuw hoort hij het zoevende geluid van het mes door de lucht maar de man is er nog, hij hoort zijn bewegingen, voelt zijn aanwezigheid. Hij sluit zijn ogen. Hoe krijgt hij contact? Misschien moet hij eerlijk zijn.

“Faramir, ik…”

“Wat is er Haldir? Alsjeblieft, als er iets is wat ik voor je kan doen…” De stem aan de andere kant van de deur klinkt zo moe, zo kapot.

“Ik weet niet wat ik moet doen. Ik heb, elfen hebben, het is zo dat… “ rustig nu, langzaam praten, “we hebben de mogelijkheid om te vragen om beelden van onze voorouderen als we informatie nodig hebben. Als het belangrijk genoeg is wordt het aan ons doorgegeven, anders niet. Ik wilde je helpen en ik heb erom gevraagd. Nooit eerder heb ik zoveel en zulke heldere informatie ontvangen als deze keer, Faramir. Ik denk dat ze absoluut wilden dat ik het wist. Ik was bij je in de grot, ik kon het bijna niet verdragen. Het was zo erg, zo vreselijk, ik wilde, ik zou…”

Een klik, een kras, de geur van gutsend bloed.

Haldir komt overeind, beukt zijn lichaam tegen de deur en rolt de douche binnen. In de hoek zit de naakte gestalte van Faramir, hij heeft in zijn pols gesneden maar de eerste snee heeft zijn slagader nog niet geraakt, de tweede… Haldir duikt op hem af en graait naar het mes in zijn handen, slaat het weg, kruipt naar de man en slaat zijn armen om hem heen.

Faramir probeert hem weg te duwen, “nee, nee” klinkt het zwak, “ik ben te vies, ik ben goor, ik ben…”

“Faramir,” fluistert Haldir, “dat is wie je bent, een persoon, een sterke man. Faramir. Een geweldige man, en je bent mishandeld, gemarteld, verkracht en beneveld door Nadreqze, alles waar je om vroeg wilde je niet echt, alles waarvan je soms leek te genieten was niet waar, zet het van je af, alsjeblieft, alsjeblieft, geloof het niet Faramir, verzet je, alsjeblieft…”

Hij voelt hoe de tranen over zijn wangen rollen nu hij de gebroken man in zijn armen houdt en de verkramping voelt, de harde spieren die hem tegenhouden, het trillen van zijn armen en benen. Zijn scherpe elfenogen proberen zoveel mogelijk te zien, checken hoe erg het is. Blauwe plekken over zijn hele lichaam, schrammen van nagels, diepe sneeën van zweepslagen en bloed, zoveel bloed overal, zwart bloed van dagen geleden en vers rood bloed van de laatste uren. Hij wil kijken hoe ernstig het is maar Faramir trilt nu over zijn hele lichaam en klampt zich vast, laat zich wiegen, laat zich troosten.

Zo zitten de mannen, de een gekleed in een zacht elfengewaad, de ander naakt op de koude douchevloer totdat Haldir het menselijke lichaam optilt alsof het een kind is, zo gemakkelijk houdt hij zijn arm onder knieën en schouders. Hij staat op en neemt de zwaar gewonde en trillende man mee naar zijn bed waar hij hem zachtjes neerlegt en moet toekijken hoe Faramir zich in foetus houding oprolt.

“Dat je het hebt gezien,” fluistert Faramir. “Dat je alles weet, o, ik schaam me zo. Laat me gaan, Haldir, alsjeblieft, als je echt medeleven voelt laat me dan gaan…”

Haldir bukt zich en streelt over de klamme haren, kust hem op zijn voorhoofd: “Blijf, Faramir, blijf alsjeblieft. Het was te erg voor woorden, het had nooit moeten gebeuren en jij kon er niks aan doen. Ieder wezen had gereageerd zoals jij dat hebt gedaan. Schaam je niet, van binnen ben je ongeschonden, geloof me Faramir, je bent waardevol en zuiver gebleven en het is niet je tijd om te gaan. Je hoeft niet dood, je mag blijven leven.”

Faramir begint te schokken van het huilen, slaat zijn handen voor zijn ogen. Haldir blijft naast hem zitten en blijft hem aanraken met woorden en handen, blijft doorgaan met het fluisteren van zoveel mogelijk troostende woorden in de hoop dat er enkelen zullen zijn die tot hem doordringen. Hij dringt zichzelf niet op, omhelst Faramir niet, houdt hem niet vast maar streelt hem wel, ondanks de rillingen die door het gebroken lichaam gaan – want wat heeft hij anders dan dit? Zijn handen kunnen zoveel meer dan woorden kunnen doen, zij kunnen de gebroken man vertellen dat hij nog steeds aangeraakt kan worden en dat het goed is dat hij leeft.

“Maar je bent ziek,” stamelt Faramir als hij weer iets kan uitbrengen.

“Mijn lichaam reageerde op de beelden die ik zag,” zegt Haldir zachtjes. “Het was zo erg om toe te moeten kijken naar wat er met jou gebeurde, ik wilde je helpen en het kon niet, ik wilde het stoppen en ik kon niks doen. En dat was zo erg, Faramir, zo verschrikkelijk. Als ik het zelf had meegemaakt dan had ik het niet overleefd. Zo is het ook gegaan met de elfen die terugkeerden, ze waren buiten bewustzijn, hielden hun ogen gesloten en wilden gewoon niet meer wakker worden. Elfen kunnen de verschrikking van een verkrachting niet verdragen, ze geven hun levens op en sterven. Ik heb er iets van gevoeld en ik ben er bijna onder bezweken en jij bent er nog, ik ben zo blij dat je er nog bent. Je bent sterk, Faramir, hierin ben je veel sterker dan ik. Blijf, alsjeblieft, blijf.”

Hij kijkt naar de pols van Faramir. Het bloeden is gestopt. Er zitten vlekken op de lakens. “Ik wil graag de genezers waarschuwen en je vader, en…”

“Nee! Niemand! Nee!” Het jonge lichaam verkrampt onder zijn handen en de jonge man begint te schreeuwen en in het wilde weg om zich heen te slaan. Haldir moet moeite doen om hem tegen te houden, Faramir probeert van hem weg te kruipen en weg te komen.

“Ok, ok, ik zal niks doen maar laat me je dan schoonmaken, ik wil weten hoe erg je verwondingen zijn, laat me dat alsjeblieft doen, ok?” Stilte. “Alsjeblieft?”

Een woordloze knik, een verzachting in het koude lichaam. De elf staat op, vult een kan met warm water, pakt een doek en keert terug naar het bed. Faramir heeft nog steeds zijn handen voor zijn ogen.

“Blijf gewoon zo liggen. Ik zal een doek nat maken met warm water en heel voorzichtig je lichaam schoon maken. Ik begin bij je gezicht. Is het zo goed? Rustig maar, Faramir, ik zal zo zachtjes mogelijk zijn. Zie? Eerst je voorhoofd, zo, voorzichtig. Gaat het? Ja? Kan ik verder? Dan je wangen, je neus, je lippen. Zacht, voel je? Je hals, daar zit een flinke plek, even wrijven, ok? Daar, bijna weg. Je schouders, je bovenarm…”

Zijn woorden klinken zacht, de elf probeert de arme man, die trillend de aanrakingen moet doorstaan, te kalmeren door alles te benoemen wat hij doet en steeds opnieuw om toestemming te vragen. De man is mooi, zo mooi. Zijn jongenslichaam is verandert in het tengere lijf van een volwassene, gespierd en slank. Haldir durft het bijna niet in zich op te nemen, zijn dromen keren even bij hem terug – wat heeft hij naar deze man verlangd. Maar hij vermand zichzelf, kijkt naar de ontelbare hoeveelheid blauwe plekken en krassen, ziet de bloeduitstortingen en het geronnen bloed en keert terug naar de heler in zichzelf. Concentreer je! Hij gaat lichtjes langs het geslacht van de man die er verschrikkelijk mishandeld uitziet. Het is licht gezwollen maar daar let hij niet op. Een snik doet hem opkijken.

“Ssshhhh, dat is alleen maar natuurlijk. Schaam je niet, Faramir, schaam je alsjeblieft nergens voor,” en hij gaat snel verder met zijn benen, waarna hij hem voorzichtig op zijn buik draait. Haldir deinst even achteruit van de aanblik. Zijn onderrug, billen en bovenbenen zitten onder het bloed, ze zijn blauw uitgeslagen en gezwollen. Bewegingen doen pijn en de man kreunt bij iedere aanraking. Opnieuw benoemt Haldir alles wat hij doet en blijft om toestemming vragen, “nu wil ik naar je bovenbenen. Is dat goed? Ik zal het zacht doen, voel je dat? Nu ga ik verder naar je knieholten, daar zit een flinke plek. Ik zal even bezig zijn. Ssshhh, voel je? Houd je het vol, Faramir? Is het te verdragen? Dan ga ik verder…”

De opening tussen de gespierde billen is rood omrand en bloederig. Haldir stopt even.

“Eigenlijk wil ik even kijken of…”

“Nee!”

Hij is even stil. “Maar Faramir, ik zou even, het is misschien, wie weet…”

“Nee!”

Het lichaam verstijfd onder zijn handen. “Ok, ik doe niks. Ik ga nog even naar je schouders.”

Als Haldir eindelijk klaar is, is de doek bloedrood en het water ook. Hij staat op, leegt de kan, spoelt de doek en keert terug naar de stille, snikkende man in het bed. Terwijl hij uitlegt wat hij doet, rolt hij hem een beetje opzij, trekt de dekens onder hem vandaan en legt ze over hem heen. Hij gaat naast hem zitten.

“Faramir, ik…” Hij slikt, kijkt naar de man met zijn gesloten ogen en samengebalde handen. “Ik zou graag naast je willen liggen. Ik zou samen in slaap willen vallen, maar ik doe het alleen als je het wilt. Ok?”

“Nee!”

“Dan neem ik een deken en ga in de stoel zitten. Zo kan ik ook prima slapen, geen enkel probleem. Ik slaap overal, in iedere houding.”

Faramir kijkt naar de elf in zijn kamer die er zo mooi uitziet, zo schoon, zo zuiver. Hoe kan Haldir bij hem gaan liggen zonder opnieuw te moeten kokhalzen, hij is vervuild, vies, zal nooit meer schoon kunnen worden. Geen schone doek of bad zal dat ooit ongedaan kunnen maken. Deze schaamte is als olie die naar binnen is gesijpeld, als gif door zijn lijf, hij is ermee doordrenkt… hij moet dood. Dood, dood, dood… Tranen wellen op. Hij weet dat hij dood moet. Niemand zal hem tegen kunnen houden, ook deze elf niet op wie hij al jaren verliefd is, over wie hij zo vaak heeft gedroomd terwijl vrouwen dachten dat de liefdevolle gloed in zijn ogen met hen te maken had. Zou hij een nacht, een paar uren, alleen maar in zijn armen … zou dat het laatste mogen zijn?

Haldir staat op om een deken te pakken uit de rijk versierde kast aan de andere kant van het slaapvertrek maar een geluid houdt hem tegen. Er klinkt een snik, een keelgeluid. Haldir kijkt achterom en ziet paniek in de ogen van Faramir.

“Zou je,” fluistert Faramir. “Wil je echt, ik bedoel… Toch?” Hij is even stil. “Kun je dat, echt, ik bedoel, bij mij?” En fluisterend, meer in zichzelf dan tegen Haldir die het echter woordelijk kan verstaan: “Kun je dat verdragen?”

Haldir loopt naar hem toe. “Dat kan ik niet alleen verdragen, Faramir. Dat wil ik zelfs verschrikkelijk graag. Elfen zijn lijfelijk, het is vaak de beste manier om warme gevoelens tot uitdrukking te brengen, en nu wil ik je troosten en beschermen tegen nachtmerries en voel ik zoveel warmte voor jou. Ik heb je leren kennen als een geweldige jongen en zie je nu weer als man, je hebt dingen moeten verdragen die mij als elf zouden hebben gedood, ik voel respect en mededogen voor jou.” Hij kijkt naar Faramir en ziet dat zijn woorden hem amper bereiken. Even blijft hij staan. Hij moet voor alles toestemming vragen, dat moet gewoon. “Waar wil je dat ik ga liggen, Faramir?”

Faramir wijst met gesloten ogen naar zijn rechterzij. Haldir houdt zijn kleren aan en kruipt onder de dekens. Hij gaat op zijn rug liggen en wacht af. Faramir, nog steeds naakt, kruipt voorzichtig naar hem toe. Als een schuw dier komt hij centimeter voor centimeter dichterbij tot hij tegen Haldir ligt en zucht. Haldir strekt zijn linkerarm. Faramir legt zijn hoofd op de arm. De jonge man krult zich op, slaat zijn armen om zijn knieën en sluit zijn ogen. Haldir blijft stil op zijn rug liggen en voelt zijn zachte haren. Zo vallen ze in slaap.

NB Het is niet toegestaan dit verhaal (in originele versie of als vertaling) verder te verspreiden (incl. via email) zonder toestemming van de auteur. [ meer info ]
NB: Please do not distribute (by any means, including email) or repost this story (including translations) without the author's prior permission. [ more ]

Enjoyed this story? Then be sure to let the author know by posting a comment at https://www.faramirfiction.com/fiction/nadreqze-of-de-liefde-van-een-man-en-een-elf. Positive feedback is what keeps authors writing more stories!


1 Comment(s)

anyone know if there is a way to translate into English or Spanish?

Waterwolf--
To translate, try the little flag buttons in the right side menu, under 'Translate'. Those will sent you to Google's translating engine. Alternatively, you could try Yahoo or Microsoft.
-the archivist
— waterwolf    Thursday 1 July 2010, 2:51    #

Subscribe to comments | Get comments by email | View all recent comments


Comment

  Textile help

All fields except 'Web' are required. The 'submit' button will become active after you've clicked 'preview'.
Your email address will NOT be displayed publicly. It will only be sent to the author so she (he) can reply to your comment in private. If you want to keep track of comments on this article, you can subscribe to its comments feed.

Filter

Hide | Show adult content

Adult content is shown. [what's this?]

Adult content is hidden.
NB: This site is still for adults only, even with the adult content filter on! [what's this?]

Translate

  • EN
  • ES
  • JP
  • FR
  • PT
  • KO
  • IT
  • RU
  • CN

More stories in: