Home » Fiction

Warning

This story is rated «NC-17», and carries the warnings «abuse, rape (misbruik, verkrachting)».
Since you have switched on the adult content filter, this story is hidden. To read this story, you have to switch off the adult content filter. [what's this?]

Remember that whether you have the adult content filter switched on or off, this is always an adults only site.

Nadreqze, of de liefde van een man en een elf (NC-17) nl Print

Written by Eve

30 June 2010 | 38928 words

Title: Nadreqze, of de liefde van een man en een elf
Author: Eve
Rating: NC-17
Pairing(s): Faramir, Denethor, Boromir
Warnings: abuse, rape (misbruik, verkrachting)

Faramir heeft in drie dagen zoveel meegemaakt dat hij niet meer wil leven. Als een gebroken man wordt hij midden in de nacht voor de muur van Gondor gegooid. Verborgen in zijn eigen vertrek krijgt hij te maken met een onverwachte loge, een elf, die wil dat hij in leven blijft. Zullen ze de weg naar leven en genezing kunnen vinden?
(Faramir’s life changes completely within three days. He has suffered so much… As a broken man he is thrown in front of Gondor’s walls. Hiding in his chamber he meets an elf who wants him to stay alive. Can they find a way to life and healing?)


[ all pages ]

Hoofdstuk 5

Het eerste ochtendlicht schijnt door het raam naar binnen. De witte gordijnen zijn door de zachte nachtwind een beetje open gegaan. Een baan zonlicht valt op het bed. Faramir kijkt naar het mooie gezicht naast het zijne. Dat deze elf van hem houdt… Hij kan het nog steeds bijna niet geloven maar probeert het wel. Hij weet dat het zijn redding is als hij zich weet vast te houden aan wat zuiver is. Haldir met zijn prachtige karakter is zo intens goed, hij heeft het beste met hem voor en hij houdt van hem. Hij houdt echt van hem.

Faramir legt zijn vingers tegen zijn wang. Haldir reageert niet en zijn huid voelt op een vreemde manier koud.

“Haldir,” fluistert Faramir ongerust. De elf reageert niet.

Faramir schudt aan zijn schouder. Geen reactie.

Een luide schreeuw klinkt door de Huizen van Genezing.


“O nee,” fluistert Rúmil als hij het levenloze lichaam van zijn broer in ogenschouw neemt. “Wat is er gebeurd? Hoe kan het dat…?”

Orophin zuigt zijn adem naar binnen. “Het lijkt alsof hij, maar dat is onmogelijk – alsof, wat heeft hij meegemaakt? In godsnaam, vertel me Faramir, wat is er gebeurt?”

“Ik weet het niet,” snikt de man. “Ik werd wakker en toen was hij zo. Ik kon hem niet meer bereiken.”

Orophin kijkt naar de snikkend Faramir op de rand van het bed en ziet de warmte in de ogen van de man. Zou hij, is hij… Er begint iets te dagen. Hij gooit zijn vragen er in een keer uit: “Zijn jullie verliefd op elkaar? En zo ja, heb je nachtmerries? Over wat je hebt meegemaakt?”

Faramir kijkt hem verbaasd aan. Hij begint te stotteren, wordt rood. “Ik, eh, ben al heel lang, en hij ook. We, ja, we zijn verliefd. En ik heb nachtmerries. Het blijft maar doorgaan. Maar wat…” Dan dringt het tot hem door. Hij weet zoveel van elfen, zo lang hij zich kan herinneren heeft hij zich voor deze prachtige wezens geïnteresseerd. Hij kent de boeken over de elfencultuur uit zijn hoofd en heeft altijd vragen gesteld aan wie er maar met hem over wilde praten. “O nee…”

Orophin kijkt met een wit gezicht naar het lichaam van zijn levenloze broer en de gewonde, snikkende Faramir. Hij fluistert wat Faramir weet.“Zijn liefde voor jou deed hem je nachtmerries delen en dat werd teveel voor hem. O Faramir, wat moet je hebben meegemaakt dat dit zo’n effect kan hebben op onze broer, en wat moet hij veel van je houden. Hij is aan het vervagen. Hij moet zich zo intens met jou verbinden dat hij voelt wat jij hebt gevoeld.”


Faramir slaapt nachten lang in de Huizen der Genezing, vlak naast het bewusteloze lichaam van Haldir. Hij heeft zich nog nooit zo alleen gevoeld. Faramir’s lichaam wordt koud, zijn gezicht wit. Hij begint mager te worden, eet amper, praat met niemand en kan nauwelijks nog slapen.

In het Huis van Gondor begint de ongerustheid over Haldir en Faramir ernstige vormen aan te nemen. Er ontstaat een stilte die beangstigend is.

Rúmil en Orophin besluiten niet mee te gaan met de troepen die op zoek gaan naar de Orks. Haldir en Faramir hebben hen nodig. Tot hun verbazing reageert Denethor geïrriteerd als ze het hem proberen uit te leggen. Om hem ter wille te zijn bieden ze aan om voor hun verblijf te betalen maar dat wordt weggewuifd. “Mijn zoon moet maar weer eens aan het werk,” zegt de stadhouder, in plaats daarvan. “Hij heeft nu lang genoeg gerust en Haldir kan ook in zijn eentje vervagen.”

Rúmil en Orphin verbazen zich over de hardheid in de opmerking en stem van de stadhouder, en proberen hem over te halen Faramir te laten rusten. Denethor is echter onvermurwbaar. “Ik dacht drie elfen met mijn troepen te kunnen meesturen en een zoon aan mijn zijde te hebben. Jullie kan ik niets bevelen, jullie horen in Lothlorien thuis, maar Faramir heeft te doen wat ik zeg. Hij is gewond geweest maar het is niet langer ernstig. Hij kan best rustig zitten en langzaam schrijven.”

Overdag moet Faramir zijn taken weer oppakken, maar iedere nacht keer hij terug.

De twee elfenbroers houden ‘s nachts ongevraagd de wacht, zodat ze Faramir wakker kunnen maken zodra hij onrustig wordt in zijn slaap. Hij mag niet nog een keer een herbelevende nachtmerrie krijgen. Ze moeten hem echter vaak wakker maken en zien dat Faramir er steeds vermoeider uitziet. Ze weten niet wat te doen. Haldir is onrustig zonder Faramir, hij kreunt, woelt, en ziet er doodongelukkig uit. Zodra Faramir naast hem kruipt wordt zijn lichaam weer rustiger. Faramir is overdag als een wandelend spook, praat niet, lacht niet, reageert amper, maar krijgt weer een beetje kleur op zijn wangen zodra hij Haldir’s lichaam voelt. De twee mannen hebben elkaar nodig maar verzwakken elkaar. De situatie lijkt hopeloos.


“Zal hij sterven,” klinkt een fluisterende stem in het donker.

“Wellicht,” klinkt het antwoord. “Ik blijf maar hopen op de terugkeer van zijn levenskracht. Misschien komt hij weer bij ons terug. Ik hoop het zo…” Faramir wordt wakker van het gesprek maar houdt zich slapende. Hij herkent de stem van Orophin. De andere stem moet van een genezer zijn.

“En precies datgene wat ze kracht zou kunnen geven om dit te boven te komen kunnen ze elkaar niet bieden door wat die arme man heeft moeten doorstaan.”

“Bedoel je Het Verbond?”

“Dat bedoel ik, ja.”

“O nee, nee, dat zou onmogelijk zijn. Faramir mag er niet eens van weten. Hij houdt echt van Haldir. Hij zou nog zo gek zijn om het te willen proberen ook, en dat zou veel te zwaar voor hem zijn. Waarschijnlijk krijgt hij herbelevingen tijdens het moment zelf. Afschuwelijk voor hem. Dodelijk voor Haldir.”


Faramir loopt door de bibliotheek en zet de boeken terug die hij voor zijn werk heeft moeten bekijken. Hij dwaalt nog even rond – zijn vader is in een bespreking – en zoekt een boek over de elfencultuur die hij nog niet eerder heeft gelezen. Er moet toch iets te vinden zijn. Hij komt bij de boeken die toestemming nodig hebben voordat ze geleend mogen worden. Na lang zoeken vindt hij een klein, dun boekje dat over elfen lijkt te gaan. Faramir slaat het open. In de inhoudsopgave staat het al vermeld. Het Verbond. Als hij de juiste bladzijde opzoekt klapt hij het boek snel weer dicht. Was dat… ? In een flits had hij tekeningen van parende elfen gezien, mannen met vrouwen, mannen met elkaar… De tekeningen waren bijna wellustig om te zien. Hij slaat het boek weer open en leest over Het Verbond tussen elfen en, in zeldzame gevallen, tussen een elf en een ander wezen van Midden-Aarde. Faramir leest wat het is. Hij klapt het boek dicht. Hij huilt.


Boromir wendt zijn paard. De strijd is voorbij. De Orks hadden amper de tijd om zich te groeperen – hij is goed in verrassingsaanvallen – en er was geen aanvoerder geweest. De overwinning was eenvoudig en compleet. De kleine groep Orks die een kampvuur hadden gemaakt en misschien de wacht hadden moeten houden maar het op een zuipen hadden gezet, zijn er niet meer. Hun dode lichamen liggen verspreid op de grijze stenen. Zijn mannen waren sterk, goed voorbereid, geïnstrueerd en in de meerderheid geweest. Boromir galoppeert terug naar de andere manschappen die, onder leiding van de andere kapitein, in de grot hebben gevochten. Hij springt van zijn paard en rent naar binnen.

De aanblik van wat hij aantreft doet hem langzamer lopen. In het vage licht van enkele fakkels is een grote ruimte te zien. In het midden staat een tafel. Het is van grove brokken hout gemaakt en ziet er vreemd uit. Het staat op een rots en lijkt eerder op een altaar dan op een tafel. Er hangen kettingen en handboeien aan vast. Er boven hangen verschillende vleeshaken aan het plafond. Aan de zijkanten van de grot zijn kooien. De potten met Nadreqze zijn door zijn mannen al naar buiten gebracht. Overal liggen dode lichamen van Orks.

“Zijn er nog slachtoffers in leven?” vraagt Boromir.

“We vonden het dode lichaam van een elf, verder een hobbit, twee dwergen, drie vrouwen en een man. Het gaat slecht met hen. Ze kunnen niet worden vervoerd. Een genezer is op weg naar ons toe. We zullen een van de ruimten in gereedheid gaan brengen als ziekenboeg en hopen dat de slachtoffers het zullen overleven. Maar het nest hebben we uitgeroeid,” zegt de kapitein trots.

“Is er niemand in leven gelaten?” vraagt Boromir.

“Niemand.”

“Dan is de kans om extra informatie te verkrijgen over hun plannen, en mogelijk andere grotten, verkeken,” zegt Boromir bars, terwijl hij verder loopt door de gang die uitkomen op de grote grot. Er zijn hier kleinere grotten uitgehakt. Ze hebben allen een dikke, houten deur. Het lijken op gevangenissen. Boromir opent alle deuren. Bij een ruimte blijft hij even staan. Een grijze lap met glimpen van wit borduurwerk trekt zijn aandacht. Het ligt verfrommeld op de grond. Hij rent er naartoe en tilt het op. Het is van Faramir.


Het is nacht. Faramir ligt in bed maar kan niet slapen. Hij kijkt naar het witte gezicht van Haldir. Zal hij, kan hij… Hij kijkt naar het licht van de volle maan. Ik mis je zo, Haldir. Ik mis je zo verschrikkelijk dat het overal pijn doet in mij. Ik wist niet dat ik dit kon voelen.

Hij streelt het gezicht van Haldir, gaat met zijn vingertoppen langs zijn hals en kust hem. “Ik zal het proberen. Ik wil zo graag dat je terugkeert.”

Faramir streelt het lichaam dat amper op zijn aanrakingen reageert. Maar wil Haldir het wel? Is hij nu niet hetzelfde aan het doen als die eerste ork, die zijn mond verkrachtte met zijn tong en hem betastte met zijn gore klauwen en zijn vieze geur en… Nee! Niet eraan denken! Stop! Hij draait zich van Haldir af en gaat op zijn rug liggen. Zijn lichaam is verstijfd, zijn rug nat van het zweet. Dit kan hij niet. Als hij alleen al door het strelen van Haldir’s gezicht en het denken aan de liefdesdaad de grijnzende koppen van de Orks weer voor zich ziet, de vieze walmen ruikt en die vreselijke herinneringen terug krijgt… Het is onmogelijk. Alles doet pijn in hem en op deze manier brengt hij degene die hij lief heeft alleen maar in gevaar. Hij moet ermee ophouden.

“Je wist het dus?” Rúmil komt naast hem staan. Faramir knikt en houdt zijn ogen dicht. “Het Verbond. De geestelijke verbinding tussen twee zielen die lichamelijk wordt bezegeld. Maar het heeft geen zin. Ik krijg herbelevingen en dat is schadelijk voor Haldir. Het zal nooit lukken, Rúmil. Nooit.”

Rúmil pakt zijn hand vast. “Zou je willen dat… Zal ik je helpen, Faramir? Ik vind het zo ongelooflijk dat je het wil proberen. Ik denk dat, ach nee… Dit is onmogelijk. Dit mag ik niet eens van je vragen. Het spijt me, ik…”

Hij draait zich om en wil weglopen. “Wacht,” fluistert Faramir. “Wacht, misschien… Maar ik ben een wrak. Ik stel niks meer voor en ik mag geen herbeleving krijgen, dat wordt zijn dood. En ik hou zoveel van hem, zo ontzettend veel. Wat zou je kunnen doen, Rúmil, wat is het dat je zou willen proberen?”

“Ik zou de beelden in je hoofd kunnen verjagen door tegen je te blijven praten. Zou dat helpen?”

Faramir denkt aan hoe dit voor hem zou zijn. Opnieuw wordt hij overvallen door gedachten die hij niet wil… Hulp van deze mooie elf om datgene te doen wat met hem is gedaan, wat hij heeft gehaat in iedere vezel van zijn lichaam, waar hij nog steeds kokhalzend aan moet denken – en dat moet hij gaan doen met de man van wie hij houdt maar die niet eens nee kan zeggen? De man die totaal onmachtig, overgeleverd aan hem bewusteloos ligt en die hij zou misbruiken op een manier…

“Haldir droomde hiervan,” fluistert Rúmil die weer dichterbij is gekomen, de twijfel ziet, zijn arm uitstrekt en voorzichtig de wang van Faramir streelt. “Ik was denk ik de enige die het wist. Ik heb het aan niemand vertelt maar op een nacht, na een feest, sliepen we toevallig in hetzelfde slaapvertrek en hoorde ik hem in zijn slaap praten. Hij had een erotische droom en jij was degene over wie hij droomde, hij noemde je naam en hij kreunde.”

Rúmil pakt zachtjes de hand van Faramir en legt het op de buik van Haldir. Hij gaat door met praten. “Ik had hem nog nooit zo meegemaakt. Hij was helemaal in extase en ik geloof ook dat hij klaar kwam. De volgende dag zei ik niks. Ik zag dat hij zich schaamde voor zijn natte lakens maar ik zei er niks over. Ik vroeg wel naar jou natuurlijk.”

Ondertussen begint hij Faramir’s hand te begeleiden, laat hem strelen over Haldir’s buik en leidt hem naar beneden, waar hij de hand loslaat. Het is aan Faramir. Het enige wat Rúmil te bieden heeft is zijn stem. “Hij vroeg me hoe ik daar nou ineens op kwam en ik vertelde hem dat hij jouw naam in zijn slaap had genoemd. Verder zei ik niks, ik wilde hem niet in verlegenheid brengen.”

Rúmil ziet hoe Faramir verder gaat met strelen. Goed zo, goed zo.“En toen vertelde hij me over een jonge man die hij in Gondor had ontmoet, een man met lichtbruine haren en een ontwapenend gezicht, zo intelligent, zo welbespraakt en koninklijk, dat hij onafgebroken aan hem bleef denken.”

Rúmil ziet dat Faramir het geslacht streelt van Haldir en ziet dat het lichaam van zijn broer begint te reageren. Rúmil pakt de olie op het nachtkastje, schroeft de dop open, en giet olie in de hand van Faramir. Ondertussen praat hij gewoon verder. “Ik plaagde hem en zei dat hij verliefd was geworden en hij kon niet anders dan het beamen. Haldir kan niet liegen, Faramir. Van jongs af aan is dat zo geweest. Mijn broer en ik konden mijn vader om de tuin leiden als we iets hadden uitgehaald, maar Haldir kon dat niet. Vanaf dat moment was ik de enige aan wie hij af en toe vertelde hoe verschrikkelijk verliefd hij was op een man die Faramir heette. Een mooie man, een prachtige man, een ongelooflijk goede man.

“Rúmil ziet hoe Faramir zijn vinger bij Haldir naar binnen brengt maar vervolgens met verkrampte schouders verstijfd.

“Hier heeft hij over gedroomd, Faramir,” fluistert hij zacht. “Je doet niet hetzelfde als wat de Orks bij jou hebben gedaan. Dit is anders, dit is wat hij wil. Ik weet het zeker. Dit was een van de dingen die hij riep in zijn droom. O Faramir, riep Haldir in zijn slaap, ik wil je in me voelen, in mij, diep, diep in mij. Kom mijn liefste, kom…”

Faramir kromt zijn lichaam. De stem van de Ork keert terug “Neuken zullen we jou, volspuiten met ons zaad, diep, diep in jou maken we alles kapot, dieper, nog dieper, we zullen je breken, hoor je dat? Hoer? Goorlap? Hoor je dat?” en hij begint gejaagd te ademen, o nee, nee…

Rúmil ziet wat er gebeurt en realiseert zich dat hij woorden heeft gebruikt die een herinnering oproepen. De elf denkt haastig na, wat moet hij doen, wat kan hij nog meer bedenken… en dan staat zijn broer naast het bed. Orophin strijkt met zijn handen over Faramir’s rug, voelt de harde spieren, hoort de raspende ademhaling. Zo is het goed, flitst het door Rúmil heen, alleen samen met zijn broer kan hij dit volbrengen, de een kan praten, de ander kan hem voorzichtig aanraken.

“Sshh, Faramir. Sshh. Je doet het goed. Zo goed…” fluistert Rúmil.

“Haldir wil dit niet,” stamelt Faramir. “Hoe kan hij het willen, het is onmogelijk…”

“Hij wil je zo graag, Faramir. Schaam je niet. Orophin en ik weten alles van vrijpartijen met mannen en dit, wat jij doet, is zo dapper. Het is sterker dan welke heroïsche daad op het slagveld dan ook. We willen je alleen maar helpen. Je houdt van onze broer op een manier die wij nooit zullen vergeten. Nooit.”

Orophin blijft ondertussen cirkels aaien over Faramir’s rug, streelt zijn haren, blijft doorgaan met praten. Rúmil komt nog dichterbij en fluistert: “Je wilt Haldir terughalen en ik weet zeker dat hij terug gehaald wil worden. Haldir houdt van het leven. Hij wil niet bezwijken, hij wil er zijn voor jou. Ik weet zeker dat zijn ziel nu naar je kijkt en hoopt dat je doorgaat, Faramir. Hij wil wakker worden en jou in zijn armen nemen. Dat is waarnaar hij verlangt…”

Een snik trekt door het lichaam van Faramir als hij verder gaat. Orophin blijft hem liefdevol strelen, Rúmil probeert hem met troostende woorden te helpen. Faramir duwt voorzichtig een tweede vinger naar binnen. Haldir kreunt, en opnieuw verkrampt Faramir, verstijft, beweegt niet meer. O nee, nee, hij doet hem pijn net als die keer dat. … niet aan denken, niet doen! Nee! Deze keer kruipt Orophin naast hem op het bed en omarmt de man, houdt hem stevig vast. “Toe maar, je kunt het,” fluistert hij. “Beweeg je vingers naar binnen. Goed zo. Doe het rustig aan. Je hebt alle tijd. Goed zo, langzaam… erin, eruit…. toe maar….”

“Maar hij is jullie broer!” roept Faramir ineens, “walg je niet van het idee dat je ziet hoe ik jullie broer…”

“Wij houden van hem,” zegt Rúmil. “Elfen kunnen van elkaar houden op een manier die mensen niet altijd begrijpen. We hebben de volledige liefde met hem gedeeld, de broederlijke ruzies en stoeipartijen, en ook enkele vrijpartijen toen we jong waren. En heel soms, als we het moeilijk hebben en troost zoeken bij elkaar, of als we overlopen van liefde, doen we het nog steeds. Wij kennen het woord incest niet. Wij kennen alleen vrijwillige en onvrijwillige sex. Haldirs lichaam kennen we volledig…”

Faramir stopt even om dit tot hem door te laten dringen. Hier zit hij, op het bed tussen de benen van zijn geliefde met zijn vingers in zijn opening, omringd door de broers die dit zelf ook al eens hebben gedaan. Orophin streelt zijn rug, Rúmil blijft praten. Het voelt een beetje beter nu hij weet dat ze de waarheid spreken. Ze weten waar ze het over hebben en ze veroordelen hem nergens voor. Hij doet nog een beetje olie op zijn hand en stopt een derde vinger naar binnen. Deze keer spreidt Haldir zijn benen en kreunt luid.

“Rustig maar,” fluistert Orophin als Faramir ineen duikt. “Hij begint te ontwaken. Dit is zijn manier om genot te laten zien. Haldir is altijd al luidruchtig geweest. Kijk eens naar zijn gezicht, Faramir. Zie hoe hij geniet…”

Faramir ziet dat Orophin gelijk heeft. Op Haldir’s gezicht is extase te lezen. Faramir voelt wat dit met hem doet. Ineens wil hij zo graag in het lichaam van zijn geliefde Haldir verdwijnen. Hij voelt hoe stijf hij wordt. Uit schaamte wil hij zich afwenden maar Orophin streelt zijn haren, aait over zijn rug en Rúmil blijft tegen hem praten: “Toe maar, Faramir. Dit is een zuiver verlangen, het is goed. Geniet ervan. Duw je erectie naar binnen, toe maar… wat je doet is goed. Wat je voelt is goed. Alles is helemaal puur en schoon. Dit is een liefdesdaad, een goede daad. Goed zo, ga maar op je knieën, laat je voorover zakken, goed zo, goed zo… duw je eikel naar binnen, ja! Voel hoe strak hij is, ik weet het nog Faramir, ik weet het nog zo goed. Voel hoe glad en strak je naar binnen kan, verder, verder…”

Opnieuw het verstrakken en de gejaagde ademhaling. “Sshh, Faramir. Je bent geen ork, je zult nooit zijn als hen. Nooit, nooit, nooit… Jij bent een man die liefde wil geven…”

Dan duwt Faramir zijn geslacht voorzichtig naar binnen en voelt hoe het lichaam van zijn geliefde Haldir hem omringd, strak en warm. Hij ziet de uitdrukking van lust op het mooie gezicht en hoort het gekreun en hij wordt vervuld van liefde. Langzaam begint hij te bewegen, voorzichtig, zachtjes om geen pijn te doen, iets harder nu omdat hij ziet dat het kan, nog iets harder omdat de handen van Haldir in beweging komen en hem aanraken, over zijn billen strijken, over zijn rug… begint hij wakker te worden? Is het echt?…

De hand van Orphin omvat het geslacht van Haldir en begint de voorhuid te bewegen. De slanke vingers doen het handig, lijken ermee vertrouwd te zijn. Haldir’s geslacht begint te groeien terwijl Faramir zich in hem beweegt, nog steeds zo zacht als hij maar kan. De geluiden die dit maakt doen rillingen door zijn lichaam trekken. Rúmil ziet het en gaat verder met fluisteren, jaagt de beelden en geluiden weg met zijn liefdevolle woorden: “Kijk hoe hij geniet, Faramir, zie je zijn tepels hard worden, voel je zijn ballen, zo stevig, zo strak gespannen… En kijk naar zijn gezicht… Doe je ogen open en zie wat je doet, hoe intens hij geniet… Kijk dan Faramir, kijk maar…“Faramir ziet hoe de lange oogwimpers beginnen te trillen, hoe er beweging komt in de zilverblonde haren en de mooi gevormde mond zich opent, hij voelt de strelende handen en ruikt zijn lichaamsgeur, o god, kan hij zoveel van iemand houden, kan er zoveel liefde zijn zonder uit elkaar te barsten en te… te…. Haldir schreeuwt als hij klaar komt, Faramir schrikt even, ziet dan de opwinding, de roze kleur en de open mond van de elf onder hem, zo open, zo vol vertrouwen… kromt zijn rug en komt ook klaar. De schokken trekken tegelijk door hun lichamen.

Onmiddellijk daarna valt hij op het sterke lijf van de elf en begint te huilen, “het spijt me zo, het spijt me zo…” “Sshh,” klinkt het weer, maar deze keer is de stem zo anders, voelt hij zich warm worden en kijkt omhoog, ziet de verbaasde ogen van Haldir die zijn gezicht omvat en stamelt “o mijn lieve Faramir, dat je dit hebt gedaan… Voor mij, voor mij…. o wat hou ik van jou…” en hij slaat zijn lange armen om het schokkende lichaam op zijn buik… “voel je het, voel…” en Faramir voelt het, ervaart met een schok dat er een stroom van warmte door zijn hart gaat en dat hij Haldir kan voelen… zo zacht voelt dit, zo intens… Hij voelt Haldir’s dankbaarheid maar boven alles zijn intense liefde voor hem, het is zoiets warms, het stroomt door hem heen als een krachtige rivier dat zijn lichaam doet tintelen. Wat een kracht, gigantisch… vanaf nu zijn ze met elkaar verbonden, Het Verbond is een feit, helemaal omdat ze tegelijk zijn klaargekomen, wat uniek is tijdens het vormen van een verbond en het sterker maakt – Faramir weet het, hij heeft erover gelezen, nu is het gebeurt. Nu kan hij Haldir zijn levenskracht geven en Haldir ook die van hem, ze delen alles met elkaar en het voelt zo warm, zo liefdevol…”

En daar dwars tussendoor, in felle pijnscheuten, de spijt en de schaamte, het snikken “het spijt me zo, het spijt me zo…” En Haldir en zijn broers weten dat dit de prijs is die Faramir moet betalen, de herbeleving die niet langer tegen te houden valt en over hem heen dendert… Door de band die nu tussen hen is ontstaan kan Haldir het voelen en ziet de beelden terugkeren, snakt naar adem, gooit zijn hoofd naar achteren… Rúmil en Orophin kijken ongerust naar hun broer, kruipen naar Faramir en strelen zijn rug, haren en armen, blijven maar praten en proberen hem terug te krijgen. De jonge man kromt zijn lijf en maakt zich klein, schokt, hapt naar adem. Dan kruipt hij opnieuw naar Haldir om hem te voelen, de elf die hij zo liefheeft, zo intens lief heeft… En langzaam keert hij terug, voelt de handen van Haldir door zijn haar, proeft het zout van zijn tranen en de geur van zijn huid, voelt hoe hij in sterke armen wordt gehouden en heen en weer gewiegd… Vergeet waar hij is en wat er precies is gebeurd en weet alleen nog van dit moment, zittend op schoot in de armen van de elf van wie hij zoveel houdt. Snikt, huilt, is blij, is verdrietig, weet het allemaal niet meer zo goed. Wat heeft hij gedaan, wat is er gebeurd. En Haldir stamelt “O mijn liefste, mijn liefste Faramir, ik hou zo van jou.”


Rúmil en Orophin kijken naar de twee mannen op het bed. Ze laten hun tranen de vrije loop. Faramir, zo diep gekwetst, misbruikt en mishandeld, heeft hun geliefde broer tot leven gewekt op de manier die voor hem zelf, na alles wat hij heeft meegemaakt, een van de zwaarste beproevingen is geweest die een man maar kan ondergaan. Omgekeerd hadden zij het niet kunnen doen. Ze zullen hem altijd dankbaar blijven.

NB Het is niet toegestaan dit verhaal (in originele versie of als vertaling) verder te verspreiden (incl. via email) zonder toestemming van de auteur. [ meer info ]
NB: Please do not distribute (by any means, including email) or repost this story (including translations) without the author's prior permission. [ more ]

Enjoyed this story? Then be sure to let the author know by posting a comment at https://www.faramirfiction.com/fiction/nadreqze-of-de-liefde-van-een-man-en-een-elf. Positive feedback is what keeps authors writing more stories!


1 Comment(s)

anyone know if there is a way to translate into English or Spanish?

Waterwolf--
To translate, try the little flag buttons in the right side menu, under 'Translate'. Those will sent you to Google's translating engine. Alternatively, you could try Yahoo or Microsoft.
-the archivist
— waterwolf    Thursday 1 July 2010, 2:51    #

Subscribe to comments | Get comments by email | View all recent comments


Comment

  Textile help

All fields except 'Web' are required. The 'submit' button will become active after you've clicked 'preview'.
Your email address will NOT be displayed publicly. It will only be sent to the author so she (he) can reply to your comment in private. If you want to keep track of comments on this article, you can subscribe to its comments feed.

Filter

Hide | Show adult content

Adult content is shown. [what's this?]

Adult content is hidden.
NB: This site is still for adults only, even with the adult content filter on! [what's this?]

Translate

  • EN
  • ES
  • JP
  • FR
  • PT
  • KO
  • IT
  • RU
  • CN

More stories in: