Home » Fiction

Warning

This story is rated «NC-17», and carries the warnings «abuse, rape (misbruik, verkrachting)».
Since you have switched on the adult content filter, this story is hidden. To read this story, you have to switch off the adult content filter. [what's this?]

Remember that whether you have the adult content filter switched on or off, this is always an adults only site.

Nadreqze, of de liefde van een man en een elf (NC-17) nl Print

Written by Eve

30 June 2010 | 38928 words

Title: Nadreqze, of de liefde van een man en een elf
Author: Eve
Rating: NC-17
Pairing(s): Faramir, Denethor, Boromir
Warnings: abuse, rape (misbruik, verkrachting)

Faramir heeft in drie dagen zoveel meegemaakt dat hij niet meer wil leven. Als een gebroken man wordt hij midden in de nacht voor de muur van Gondor gegooid. Verborgen in zijn eigen vertrek krijgt hij te maken met een onverwachte loge, een elf, die wil dat hij in leven blijft. Zullen ze de weg naar leven en genezing kunnen vinden?
(Faramir’s life changes completely within three days. He has suffered so much… As a broken man he is thrown in front of Gondor’s walls. Hiding in his chamber he meets an elf who wants him to stay alive. Can they find a way to life and healing?)


[ all pages ]

Hoofdstuk 11

Faramir hangt met zijn armen omhoog aan een ijzeren haak, alles is zwart om hem heen. Hij krijgt een klap, “wakker worden jij, kom op hoer, bijkomen! Ik beveel het je!”

Hij opent zijn ogen en ziet een kleine gestalte, die de grot wordt in gesleurd en opgetild… een dwerg. Hij zit onder het bloed, zijn baard is zelfs rood. Hij wankelt op zijn benen. “O nee,” fluistert Faramir als hij ziet wat ze van plan zijn. Er wordt een tafel achter hem gesleept en de dwerg wordt er op getild. Ook de dwerg heeft een zwarte riem om zijn geslacht en kreunt van pijn en vernedering…

Een ork neemt zijn gezwollen geslacht in zijn mond, de dwerg gilt. De ork schreeuwt: “Gil maar, jij smerig onderkruipsel, klaar komen mag je niet,” en gaat verder met pijpen, stopt weer even, en zegt dan: “Luister dwerg, slaaf, hoertje van ons… Alleen als jij hem neukt, deze kerel hier, deze hoer, dit sletje, alleen dan mogen jullie allebei klaarkomen. Anders niet…” Een bulderende lach klinkt door de ruimte.

“Nooit!” roept de dwerg en de marteling gaat door. Hij wordt op de tafel door velen vastgehouden. Orks drommen ook rond Faramir, die nog steeds aan het plafond hangt. Beiden worden opnieuw betast, gepijpt, gelikt, bekneed en gestreeld met ruwe klauwen en spottende gezichten. De Orks verdringen zich rond de twee gestalten. Faramir huilt, het is teveel, teveel, hij… De dwerg zakt weg, krijgt een klap, en het gaat door en door, ze snikken, de dwerg en hij, ze stamelen, fluisteren, kreunen… totdat Faramir zegt: “Toe maar, ze zullen doorgaan tot we toegeven. Doe het alsjeblieft dan hebben we rust, dan ben jij het die het doet, en niet zij. Alsjeblieft!”

De Orks joelen en de dwerg kruipt over de tafel naar hem toe, pakt zijn schouders vast, twijfelt… Faramir voelt zijn gewicht, de dwerg is zwaar, voelt hem trillen van angst en niet willen. De dwerg stamelt: “Ik zal je niet pijn doen, ik zal alleen maar zacht en teder voor je zijn… ik zal het proberen, dappere man. Ik zal zo mijn best doen …” Hij duwt zijn geslacht naar binnen en het is groot, veel te groot… “Wacht,” roept Faramir, “laat me even…”

“Niks d’r van!” schreeuwt een Ork en Faramir wordt aan zijn enkels gepakt en naar achteren getrokken, over de dikke penis van de dwerg die achteruit wil deinzen maar wordt tegengehouden. Het stoten begint, het keiharde, achterwaartse stoten en het doet zo’n pijn, zo verschrikkelijk veel pijn… Faramir! klinkt een stem, keer terug! Maar hij kan niet zomaar weg, de dwerg zal pas na heel veel moeite klaar kunnen komen en daarom zal het lang duren, en daarna zal er een hobbit naar binnen worden gesleurd, dat arme schepsel – en hij zal worden gedwongen om hem te pijpen. En dan komen de Orks, een voor een zullen ze komen en daarna komt de afstraffing voor wat hij heeft gevoeld, het klaarkomen, ze zullen alle geilheid uit hem slaan met een zweep, dat heeft hij verdiend, en daarna, daarna… Faramir! Luister naar mij! Hoor mijn stem, hoor… ik ben Rúmil en ik ben dichtbij, je bent niet alleen, je bent niet in de grot… O jawel, Rúmil, ik ben in de grot want daar is de bevelhebber en hij heeft de grootste lul die ook altijd de eerste moet zijn, ik moet hem altijd eerst pijpen en daarna komen de anderen en weet je Rúmil, hij is nog niet eens in mij geweest, deze keer, dat komt allemaal nog, hij gaat zo ook nog achter me staan en dat doet pijn, pijn… Faramir! Je bent bij ons in Lothlorien, je bent veilig, veilig, alles is goed… O ja, Rúmil, ik denk aan elfen zoals jij, altijd denk ik aan de wereld van de elfen, ze zijn zo mooi, vooral je broer die Haldir heet, ik houd me aan hem vast, ik zie zijn gezicht. Maar het is niet genoeg want de grot is er en ik kom hier nooit uit, ik zal nooit weten hoe hij voelt, het is voorbij, voorbij…

“Faramir!“Een luide stem. “Keer terug!” Een bekende stem. “Ik ben het, Boromir, ik ben bij je, ik blijf bij je.”

Faramir opent zijn ogen en ziet het bleke gezicht van zijn broer. Hij kijkt opzij naar Haldir, die naast hem ligt. Rúmil en Orophin liggen er ook. Opnieuw kijkt hij naar Boromir, de enige die nog kan zitten, op de rand van het bed. Hij houdt zijn hand vast. “Kleintje toch,” stamelt Boromir, “wat heb je allemaal meegemaakt dat zelfs de kracht van drie elfen niet voldoende is om de beelden in jou te kunnen verdragen?”


Het is avond en Haldir is nog niet zo lang geleden vertrokken. “Het gaat zo goed,” fluistert Rúmil terwijl hij op het bed gaat liggen. “Het doet zelfs wat met me, wat een passie zeg, sjonge…”

“Niet zo geil, broertje van me” lacht Orophin, en geeft hem een stomp tegen zijn schouder, “stiekem meeluisteren, hè? Dat was niet de afspraak!” “Maar het is zo geil,” zegt Rúmil en strijkt onwillekeurig met zijn hand over de bobbel in zijn broek, kijkt Boromir aan en stopt er snel mee. De krijger krijgt een kleur. Zou Rúmil…? Ach nee, vast niet.

Boromir voelt zich ongemakkelijk worden. De elfen zien er mooi uit, vooral Rúmil is zo bijzonder. Hij kan zijn ogen bijna niet van de elf afhouden, zijn manier van praten, zijn aandacht en grapjes, zijn prachtige lijf… Boromir voelt zich… hij kan het bijna niet benoemen. Alsof hij… Nee. Nee, nee en nog eens nee. Hij gaat nu niet denken aan… geen sprake van. Stop met die erotische gedachten, stop Hij vermant zichzelf en kijkt naar buiten. Het bos is als een sprookje, zilverachtig wit door de maan. Een paar elfen in grijze gewaden lopen zacht pratend voorbij. Een uil krast in de verte. Deze wereld straalt een rust uit waar hij lang naar heeft gezocht. Een geluid doet hem achterom kijken.

“Nee!” klinkt het ineens achter hem. Boromir draait zich abrupt om. Rumi zit voorovergebogen op het bed en houdt zijn hoofd vast. Dan staat hij op, loopt met schokkende schouders naar de deur, opent deze en rent de gang op, gevolgd door Orophin. Ze communiceren via de band. Boromir volgt de twee elfen die de kamer van Haldir binnenstormen.

Boromir kijkt naar het zwijgende tafereel, het ronde bed met Faramir die zich oprolt in een foetushouding en met lege ogen naar boven kijkt. Hij ziet Haldir naar adem happen, en de twee broers op het bed kruipen. De gezichten van Orophin en Rúmil zijn met afschuw vervuld, hun lichamen drukken ongerustheid uit. De tengere elfen bewegen hun snelle, slanke handen over de lichamen van Haldir en Faramir, raken ze aan en zwijgen. Ze communiceren zonder woorden, hun ogen vertellen dat ze zich ergens anders bevinden. Orophin slaat zijn arm om Haldir heen en Rúmil kruipt naast Faramir. Het is stil in de kamer. Dan ziet Boromir hoe bleek de elfen worden, dat Rúmil op zijn knieën begint te zwaaien en met zijn ogen gaat rollen. O nee, nee! Hij rent naar de zijkant van het bed, pakt Faramir’s hand en zegt: “Faramir! Keer terug! Ik ben het, Boromir, ik ben bij je, ik blijf bij je.”

Faramir opent zijn ogen, kijkt naar Boromir, zoekt naar Haldir en kijkt opnieuw naar zijn broer. Nooit eerder heeft Boromir zo’n rauw verdriet op het gezicht van Faramir gezien. Dat het zo verschrikkelijk is geweest…Boromir staat op, loopt naar het hoofdeind, voelt de wangen van de drie elfen, strijkt haren uit gezichten, blaast warme lucht op koude vingers. “Keer terug, alsjeblieft,” stamelt hij. Naast hem probeert Faramir hetzelfde te doen en snikt “het spijt me, het spijt me.”


Ik ben er weer, Haldir, keer terug, alsjeblieft… De band is zo stil als een bergmeer, ijzig koud, spiegelglad en stil. Ik hou zoveel van jou, zo ontzettend veel… Snikken maken rimpels, hardere snikken maken lichte golven…

Ik ben er, Faramir…de stem van Haldir klinkt zacht en ver weg.

O Haldir, Haldir, Meleth, mijn lief… kom terug, kom terug. Het is voorbij, de marteling is verdwenen… En ineens voelt hij andere stemmen en klanken… wij zijn er ook, we helpen…Rúmil en Orophin! We zijn bij Haldir, nog even Faramir, we zijn er zo…

“Ze komen terug,” fluistert Faramir om zijn broer erbij te betrekken.


Boromir kijkt naar zijn jongere broer en de elfen. Ze liggen naast elkaar op het grote bed, hebben alle vier gesloten ogen en stille gezichten maar ze communiceren voluit met elkaar. Hij weet niet hoe het met hen gaat, hij kan niks doen. De wind waait tegen de witte gordijnen, het is stil in de kamer. Boromir, niet gewend aan dit machteloze toekijken, besluit dat hij ze in ieder geval warm kan houden. Hij staat op, pakt de zachte deken die hij op een tafel ziet liggen, en legt het over de twee naakte lichamen van Haldir en zijn broer. Daarna pakt hij nog een deken en legt het over Rúmil en Orophin.

Boromir gaat weer op de rand van het bed zitten en pakt Faramir’s hand. Hij kijkt naar zijn broer. Wat lijkt hij nu onbereikbaar en ver weg. Nu is hij de enige die niet precies weet wat er is gebeurd en Faramir zal het hem nooit kunnen vertellen. Er zijn geen woorden voor, alleen herbelevingen, beelden en herinneringen die slechts door een band gedeeld kunnen worden, niet door een gesprek. Nooit eerder was hij zo’n buitenstaander. Hij voelt zich koud en leeg.


Ik voel je weer, Faramir, ik voel je warmte, je liefde. O wat hou je van mij, wat is het warm ineens, als een bron onder water, als, als…

Ik voel het ook, mijn lieve Haldir, je kracht keert terug naar mij, ik voel de stroming van je liefde en het tintelt overal in mij, o!

Ze openen hun ogen bijna tegelijk. Haldir streelt zijn wang. Faramir kust zijn lippen. Ze hebben het overleefd.


Rúmil opent zijn ogen en ziet Boromir’s ongeruste gezicht. Hij realiseert zich dat de man niet wist hoe het ging, en lange tijd machteloos moest toe kijken terwijl de elfenbroers en Faramir onderling contact hadden. “Het spijt me, Boromir” zegt hij, nog amper hoorbaar. “Deze manier van communiceren is zo vertrouwd en kost minder energie, maar…”

“Het is goed,” zegt Boromir en dat is ook zo. Wie is hij om dit te veroordelen. Het lijkt zo puur, zo zuiver… kon hij er alleen maar deelgenoot van zijn. Een klein beetje maar. Ach, stel je niet aan, zegt hij tegen zichzelf. Hier hoor je gewoon niet bij. De elfen zijn te gracieus voor jou, te elegant voor jou. Wat moeten ze met zo’n onbehouwen krijger als jij.

Boromir ondersteunt Rúmil en Orophin als ze teruglopen naar het slaapvertrek van de tweeling. Hij legt ze op bed en gaat nog even naast ze zitten. Het is donker in de kamer. Orophin draait zich om en valt onmiddellijk in slaap. Rúmil, de jongste van het tweetal, kijkt Boromir aan. “Kom bij me liggen,” zegt hij slaperig, “alsjeblieft, Boromir. Ik zou het zo fijn vinden als je aan de andere kant van mij wilt liggen. Het was zo verschrikkelijk, wat ik zag… ik heb je nodig…”

Dat is voldoende voor Boromir. Hij is er voor wie hem nodig heeft. De woorden van Rúmil raken hem. Hij knippert met zijn ogen, kruipt dan voorzichtig en met zijn kleren aan naast de elf, voelt de zachte haren, de slanke hand in die van hem, en valt onmiddellijk in slaap.


Er kietelt iets… Boromir schrikt wakker en kijkt naar de gesloten oogleden van Rúmil, vlakbij die van hem. Zijn lange elfenharen kriebelen tegen zijn gezicht. Zijn ene hand ligt tegen de borstkas van de elf, de andere bij zijn onderbuik. Rúmil heeft zijn armen om zijn hals geslagen en drukt zichzelf tegen hem aan. Hij kan geen kant uit. Snel scant Boromir de situatie, zijn heupen tegen die van Rúmil, hij is hard. Keihard, beter gezegd. Hij wil zich snel afwenden maar voelt dan dat het wederzijds is. Er wordt iets hards tegen zijn heup geduwd, het duwt in een stevig ritme tegen hem aan. Hoe kan hij zich uit deze verstrengeling van armen en benen weten te worstelen zonder de elf wakker te maken en hen allebei in verlegenheid te brengen? Hoe kan het sowieso dat hij hierin verzeild is geraakt…

Boromir probeert zijn hand, de onderbuikhand, terug te trekken maar hoort gekreun, een gejaagde adem en zijn naam. Absoluut. Zijn naam, Boromir, als in een ademhaling. Hij kijkt naar de volle lippen van waaruit zijn naam als een zucht tevoorschijn is gekomen, voelt het ritmische geduw sterker worden en kijkt dan naar de ogen. Shit. Open.

“Onverwacht,” fluistert Rúmil droog. “Wel lekker.”

Boromir knikt. Deze eenvoudige vaststelling is hard te maken. Ze liggen verstrengeld als geliefden in een wirwar van lakens op een gigantisch groot bed. In ieder geval geen gejaagde excuses en gedoe, daar is hij dankbaar voor.

“Hand slaapt,” zegt hij, “graag terug.” En hij trekt zijn onderbuikhand eindelijk binnen zicht. Omdat Rúmil geen aanstalten maakt hem iets meer lichamelijke ruimte te geven, integendeel, de elf beweegt nog steeds lichtjes met zijn heupen, zit hij vervolgens met een arm die op vreemde wijze geen plek kan vinden. Hij legt het op Rúmils schouder, bedenkt zich, legt het op zijn zachte wang. “En toen?”

“Een kus?” vraagt Rúmil. Hij buigt zich voorover en kust de man in zijn armen.

Boromir voelt de zachte lippen, de eerste glimp van zijn tong. Ze openen hun monden en het voelt zo helemaal goed, zo spelend met tongen en kreunend…

“Ik ben al heel lang verliefd op jou,” fluistert Rúmil.

“Waarom heb je het niet…?” vraagt Boromir verbaasd.

“Omdat jij en Faramir zoveel hadden meegemaakt. Ik wilde me niet…”

“Opdringen. Juist ja.” Boromir kijkt naar de elf, haalt de haren uit zijn gezicht en kust hem nog een keer. “Hoeveel tijd denk je dat wij stervelingen hebben, hè? Stel dat dit niet toevallig was gebeurd?”

“Wie zegt dat het toevallig was,” grijnst Rúmil, gaat verder met kussen, trekt zijn handen los van Boromir’s schouders en laat ze over zijn lichaam zakken, over zijn schouders, sleutelbeenderen, tepels – Boromir kreunt – zijn buik, zijn onderbuik, zijn…

“Wowowow,” zegt Boromir, “wacht even. Ben je echt verliefd?”

“Smoor,” klinkt de stem van Rúmil, die nu ernstig naar hem kijkt. “Ik lijk te spelen maar ik meen het. Mijn broer plaagt me er al maanden mee. Ik denk dat ik al verliefd op je werd toen we samen de grenzen controleerden, je weet wel, toen in Minas Tirith, samen met Orophin. We moesten iedere dag op reis en ik kon mijn ogen niet van je afhouden.”

Hij leunt achterover, legt zijn hoofd op het kussen. “Ik zal ermee stoppen.”

“Waarmee?” vraagt Boromir, die nog moet wennen aan het idee dat hij versierd wordt op een manier die hij niet voor mogelijk heeft gehouden, door een elf nota bene, en dan ook nog eens de elf voor wie hij meer dan gewone gevoelens koestert, en die nu ineens hoort dat de betreffende elf onmiddellijk wenst te stoppen. En dat binnen vijf minuten. En dat midden in de nacht naast een – hopelijk – nog slapende tweelingbroer. Ook elf, tussen twee haakjes. Mannelijke elf, wel te verstaan. Het soort waar hij het liefst niet verliefd op wenst te worden omdat een man-vrouw relatie als het meest wenselijke wordt beschouwd in Gondor.

In Gondor. Juist ja.

“Je lichaam is gespannen. Het spijt me, Boromir, ik liet me meeslepen. Ik had er om moeten denken, jij bent, hebt, ik bedoel… wat is dit moeilijk!” Hij kijkt Boromir aan en zijn ogen zijn zo zacht. “Je bent jarenlang misbruikt. Hoe kan ik denken dat het allemaal zomaar in orde is? Na wat ik vanavond bij Faramir heb gezien… O Boromir, het was verschrikkelijk. Ik had een nachtmerrie over wat ik heb gezien, ik werd huilend wakker en voelde me zo akelig. En toen zag ik jou naast me en dacht, als jij en ik nu, dan voelt het niet meer zo alleen en koud. Maar ik realiseer me nu dat ik jou dan misbruik. Ik ben wel verliefd maar ik voel me ook rot en wil me beter voelen door jou in mij te voelen…” en die woorden raken Boromir, verhuizen rechtstreeks naar zijn kruis. In Rúmil, dat betekent dat hij wil, dat, o… De ogen van Rúmil kijken hem vol liefde aan. Dat hij het niet eerder heeft gezien. Dat hij er steeds aan voorbij is gelopen.

“Misbruik me,” fluistert Boromir met rauwe stem. “Alsjeblieft, misbruik me…” En hij pakt de hand van de elf en legt het op zijn borst. Ze gaan verder met vrijen, kruipen tegen elkaar aan en laten hun handen de vrije loop. En ondertussen fluistert Boromir: “Ik heb ook gevoelens voor jou,” en hij trekt zijn kleren uit. “En je hebt wel gelijk. Ik was bang voor mijn verleden en ben dat nog steeds een beetje,” waarna hij ook Rúmil uit zijn kleren verlost en snel weer tegen hem aan kruipt, huid tegen huid, overweldigend erotisch, “Maar weet je, ik wil leven, Rúmil. Ik wil zo graag voluit leven. Dit is leven, dit…” En hij bijt zachtjes op Rúmil’s onderlip, strijkt over zijn tepels, voelt de sensatie van elfenharen over zijn huid en zachte handen over zijn… o…

“Maar hoe?” vraagt hij ineens, zit rechtop en kijkt Rúmil verwilderd aan. “Sorry, maar ik weet niet hoe… ik heb nog nooit… ik bedoel, mijn vader, en vrouwen, maar verder…”

“Sshh”, klinkt een stem achter hem. Hij kijkt achterom.

Nog een elf. Nog een elf?

“Ik zal mijn broertje helpen,” klinkt de hese stem van Orophin. “Het is je eerste keer en dat kan niet speciaal genoeg zijn.”

Hij staat naast het bed – hoe is die elf hier in vredesnaam ongezien terecht gekomen, snel als de wind zijn ze, snel als… “laat het je gebeuren. Hij en ik hebben al zo vaak de liefde bedreven… leun maar voorover en kus Rúmil, toe maar. Verder hoef je niets te doen. Het zal anders worden dan wat je ooit eerder hebt meegemaakt…”

Boromir laat zich voorover zakken. Als dingen ontzettend vreemd zijn dan kunnen ze opeens normaal voelen. Er is gewoon een elf die midden in de nacht zijn liefde aan hem verklaard en begint te vrijen op een manier die nog nooit, … o …Rúmil kust hem en trekt zijn lichaam naar zich toe, stevig, zodat hij ineens bovenop de tengere elf terecht komt, – zijn geslacht ligt nu naast die van hem, hard, lekkend, dik… Ze beginnen te bewegen… En dan is er gewoon een andere elf die zijn rug streelt en ineens voorover leunt en nu met zijn penis tussen zijn billen terecht komt. Dan is er een hand die zijn erectie omvat en het, o, o. Wowowo, o! naar binnen leidt in de smalste opening die hij ooit heeft gevoeld. Boromir’s geslacht verdwijnt langzaam in Rúmil, en het is daar zo nauw, zo heerlijk. Maar het doet pijn! denkt hij dan geschrokken en dan is er Rúmil’s stem die weet wat hij bedoelt en zegt: “Ik had me al voorbereid op jou, Meleth-nin,” En wat moet dat nu weer betekenen, denkt hij, waarna zijn gedachten simpelweg worden opgevangen en antwoord krijgen: “Mijn lief…”, waarna hij begint te bewegen en oheiligemoederopallewereldfuck, fuck, fuck! Wat is dit nauw en strak en heet en geil en, djeezus, holymotherfuck, fuck, “Fuck!”

En de elf op zijn rug die heel gewoon een vinger naar binnen werkt, zachtjes, heen en weer… het voelt eerst vreemd en zelfs een beetje pijnlijk, maar dan, dan… fuck, fuck, wat geil, wat ongelooflijk… daar, ja daar! Een tweede vinger, een derde… en alles is anders als met vader, Rúmil kust hem, kreunt in zijn mond en blijft maar fluisteren, “Meleth, Meleth, je bent zo mooi, zo bijzonder, zo schoon…” En Orophin, die nu heel voorzichtig zijn geslacht naar binnen werkt en verdomd, dat voelt nog lekker ook, dat is zo anders dan, zo.. niet aan denken! Nu niet!… en de stem in zijn oor, “sshhh,” je bent nu hier, Meleth, hier bij mij, bij ons…” en dan de twee lijven, beneden hem en bovenop hem die beginnen te bewegen. En het gaat zo snel, de golven komen, hij kromt zijn rug, schreeuwt, brult… komt klaar… snikt… “O Rúmil, Rúmil…”

NB Het is niet toegestaan dit verhaal (in originele versie of als vertaling) verder te verspreiden (incl. via email) zonder toestemming van de auteur. [ meer info ]
NB: Please do not distribute (by any means, including email) or repost this story (including translations) without the author's prior permission. [ more ]

Enjoyed this story? Then be sure to let the author know by posting a comment at https://www.faramirfiction.com/fiction/nadreqze-of-de-liefde-van-een-man-en-een-elf. Positive feedback is what keeps authors writing more stories!


1 Comment(s)

anyone know if there is a way to translate into English or Spanish?

Waterwolf--
To translate, try the little flag buttons in the right side menu, under 'Translate'. Those will sent you to Google's translating engine. Alternatively, you could try Yahoo or Microsoft.
-the archivist
— waterwolf    Thursday 1 July 2010, 2:51    #

Subscribe to comments | Get comments by email | View all recent comments


Comment

  Textile help

All fields except 'Web' are required. The 'submit' button will become active after you've clicked 'preview'.
Your email address will NOT be displayed publicly. It will only be sent to the author so she (he) can reply to your comment in private. If you want to keep track of comments on this article, you can subscribe to its comments feed.

Filter

Hide | Show adult content

Adult content is shown. [what's this?]

Adult content is hidden.
NB: This site is still for adults only, even with the adult content filter on! [what's this?]

Translate

  • EN
  • ES
  • JP
  • FR
  • PT
  • KO
  • IT
  • RU
  • CN

More stories in: